Na de ervaringen met het eerste nest dachten we dat het nu wel gemakkelijker zou zijn om een teefje te kiezen uit het tweede nest. Dat was echter voordat er maar liefst 10 pups, waarvan 5 teefjes, in het tweede nest geboren werden!
Vermits de vader, Loustic des Remises d’Arconie, een bruinschimmel was, hadden we niet enkel overwegend witte pups maar ook een aantal overwegend bruine met maar liefst 3 van de 5 teefjes waarvan al snel duidelijk was dat die zich tot bruinschimmels gingen ontwikkelen. Nu is kleur niet meteen ons belangrijkste selectiecriterium en eigenlijk vond (en vind ik nog steeds) witte exemplaren gemakkelijker terug te vinden in het veld en al helemaal in het bos.
Maar het bleek wel al snel dat er in die bruine teefjes heel wat pit zat. De witte exemplaren lieten zich zeker ook niet doen maar er zat duidelijk toch wat meer peper in “de brownies” zoals we het bruine groepje (er was ook nog 1 bruin reutje) hadden genoemd. En een pittig karaktertje is dus wel al een selectiecriterium voor ons.
Maar hoe zat het met de jachtaanleg? Toch nog steeds het belangrijkste criterium al is het niet gemakkelijk om daar op die jonge leeftijd al veel over te zeggen. Net als bij het eerste nest, trokken we er rond een week of zes al eens mee naar een nabijgelegen veld om eens te zien hoe ze zich gedragen wanneer ze voor het eerst “in de grote natuur” losgelaten worden (met mama Juno erbij natuurlijk). Je ziet dan toch meteen diegene die wat terughoudender zijn maar ook altijd wel enkele exemplaren die het meteen allemaal geweldig vinden en dus wel eens durven uit het oog verliezen waar de rest zich bevindt. Prima voor ons: dat zijn diegene waar we onze aandacht op vestigen.